Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening

In deze zaak ging het om het volgende. Patiënte leed al enige tijd aan sarcoïdose en werd daarvoor behandeld in het Academisch Ziekenhuis te Maastricht. Hier werd patiënte voor de toediening van infliximab verwezen naar een kliniek buiten het ziekenhuis. Deze behandeling ging al een half jaar goed en patiënte voelde zich, sinds lange tijd, weer evident beter.


Begin dit jaar (2010) liet haar zorgverzekeraar, VGZ, echter plotseling aan de kliniek weten geen vergoeding meer te verlenen voor infliximab. De kliniek kon hierdoor de behandeling niet meer uitvoeren. Deze informatie werd niet door de verzekeraar aan patiënte medegedeeld, waardoor zij opeens werd geconfronteerd met het feit dat haar behandeling niet meer kon plaatsvinden. Waarom de behandeling in de kliniek niet meer werd vergoed en wat patiënte moest doen om de behandeling toch te ontvangen is nooit duidelijk gemaakt. Teruggaan naar het ziekenhuis was geen optie, want daar was zij juist naar de kliniek verwezen.


Hierop volgde zeer snel de zitting bij de rechter. De rechter te Arnhem heeft vervolgens geoordeeld dat een zorgverzekeraar in een dergelijk situatie de plicht heeft om ervoor te zorgen dat de patiënt in ieder geval de behandeling ontvangt waar zij medisch noodzakelijk op is aangewezen. Dit betekent dat VGZ er, uit eigen initiatief, voor had moeten zorgen dat patiënte na de afwijzing van een vergoeding voor infliximab buiten het ziekenhuis desondanks, waar dan ook, wel haar behandeling kon voortzetten. De zorgverzekeraar dient de patiënt dan dus te ondersteunen in het zoeken van een zorginstelling waar de kosten wel zijn gedekt.


Deze patiënt wordt, evenals velen andere patiënten die tegen dit vergoedingsprobleem aanliepen, momenteel behandeld in het ziekenhuis.

De Stichting EGV heeft namens patiënte VGZ gesommeerd om ervoor te zorgen dat zij alsnog een vergoeding zou krijgen voor infliximab. In de brief is duidelijk gemaakt dat patiënte geen enkele behandeling meer ontving en daardoor met haar rug tegen de muur stond. VGZ heeft afwijzend op de sommatie gereageerd waarin zij heeft gesteld dat patiënte infliximab alleen binnen het ziekenhuis kon krijgen en heeft daarop vervolgens geen enkele actie meer ondernomen.


Wat er werkelijk is gebeurd.


Als reactie op de rechtszaak heeft het VGZ een procedure gestart tegen Prof. Marjolein Drent van het azM.  De rechter te Arnhem heeft vervolgens geoordeeld dat het azM de plicht heeft om alle kosten te vergoeden voor de behandeling met Remicade. Dit betekend dat het azM de kosten draagt van alle Sarcoidose patienten welke in hun eigen lokale ziekenhuizen voor deze behandeling worden geweigerd


Het azM heeft hierop gereageerd:


Het Sarcoïodose Management Team en het ild care team is opgeheven.

Prof. Dr. Marjolein Drent probeert haar patiënten in andere ziekenhuizen onder te brengen.

Er is een opname stop van Sarcoïdose patiënten.

De medicatie van Remicade stopt voor Sarcoïdose patiënten in 2011 in het azM.

De regionale en academische ziekenhuizen weigeren de behandeling van Sarcoïdose patiënten met Remicade gedurende langere tijd.

Vele ernstig zieke Sarcoïdose patiënten zullen het einde van 2011 niet halen.  


Prof. Marjolein Drent keurt de handelwijze van de Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening af,  omdat de belangrijkste prioriteit van de Stichting niet bij de patiënt ligt. Via een nieuwe rechtsprocedure heeft Prof. Marjolein Drent de volmacht gekregen om de patiënten te verwijzen naar hun eigen academisch ziekenhuis. Of deze patiënten in hun eigen ziekenhuis de benodigde medische behandeling krijgen zoals in het azM is onzeker.  


De stellingname van Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening.


In eerste instantie werd beoogd een behandeling, ongeacht of dat in het ziekenhuis of in de infusiekliniek zou plaatsvinden, af te dwingen. Op het moment van de rechtszaak kon patiënte namelijk nergens meer terecht en begon haar gezondheid al achteruit te gaan. In tweede instantie was het doel de zorgverzekeraar te dwingen tot het geven van een vergoeding voor de kosten die buiten het ziekenhuis worden gemaakt (in de infusieklinieken) moet dragen. Dat de rechter op dit laatste punt niet met ons is meegegaan is betreurenswaardig, het was echter voor de patiënte die zich bij ons meldde van groot belang dat wij actie zouden ondernemen. Hiertoe hebben wij ons uiteraard eerst uitgebreid telefonisch, per fax en per brief gewend tot de zorgverzekeraar en het ziekenhuis om te komen tot een oplossing. Wegens uitblijvende positieve reacties van beide kanten hebben wij ons genoodzaakt gevoeld de rechtszaak te starten om verdere achteruitgang van de gezondheid van patiënte te voorkomen.


Juist omdat de rechter niet is meegegaan in de eis dat een vergoeding door de zorgverzekeraar zou plaatsvinden is de Stichting nu volop bezig het zetten van stappen waar ik, gezien het feit dat deze zich nog in een pril stadium bevinden, helaas nog weinig over kan vertellen. De problematiek heeft in ieder geval onze volle aandacht en wij zijn in geen geval voornemens om ons neer te leggen bij de huidige situatie. Het veranderen van de problematiek die nu is ontstaan zal waarschijnlijk echter tijd vergen aangezien er zeer grote partijen bij betrokken zijn (ziekenhuizen en zorgverzekeraars staan lijnrecht tegenover elkaar).


Momenteel zijn wij (onder andere samen met prof. dr. Drent) in overleg met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de ontstane problematiek. Aangezien deze overleggen zich nog in een zeer pril staduim bevinden hoop ik dat u er begrip voor heeft dat ik hier inhoudelijk nog niet veel over kan meedelen. In ieder geval is het de insteek dat Remicade voor patiënten hoe dan ook (in een ziekenhuis of in een infusiekliniek) beschikbaar kan blijven.


Daarnaast zijn wij bezig met het voorbereiden van een procedure voor een verklaring van recht. Hiermee hopen we meer duidelijkheid van de rechter te verkrijgen over de rechtmatigheid van het feit dat zorgverzekeraars, zeer plotseling, de vergoeding van Remicade dat wordt toegediend in infusieklinieken hebben stopgezet. Wij achten dit namelijk een zeer onredelijke gang van zaken, omdat patiënten plotseling met hun rug tegen de muur staan en stonden.



Gemotiveerd vonnis rechtbank gedeeltelijk geanonimiseerd.

Op deze site staat het volgende te lezen.


Rechter oordeelt: zorgverzekeraar moet zijn zorgplicht nakomen.

Op 26 februari jl. heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een procedure die de Stichting EGV namens een patiënte had aangespannen tegen zorgverzekeraar VGZ over de vergoeding en verstrekking van het geneesmiddel infliximab. Dit geneesmiddel werd ingezet bij patiënte voor de behandeling van ernstige sarcoïdose.